Veelgemaakte fouten bij golf te weinig oefenen op de green

Veelgemaakte fouten bij golfers en de oplossingen

Golf is een lastig spelletje en kleine fouten kunnen grote gevolgen hebben. Tjeerd Staal neemt de veelgemaakte fouten bij golfers met je door en biedt ook een oplossing. Dat ga je merken in je score. Beloofd.

Met dank aan Golfers Magazine
Geschreven door Foeke Collet en fotografie door Ronald Speijer

 

Verkeerde basis

Als de basis niet goed is, wordt het heel lastig om het clubblad consistent bij de bal te krijgen. Omgekeerd geldt hetzelfde: als de fundamenten goed zijn, kan er tijdens de swing veel minder fout gaan. Besteed dus voor elke swing aandacht aan de grip, set-up, balpositie en oplijnen. Zelfs de beste golfers ter wereld checken elke keer weer of de ‘fundamentals’ in orde zijn.

 

Grip: Leg de grip in de vingers (en niet in de handpalm) van je hand met handschoen, en zorg dat je drie knokkels ziet als het clubblad loodrecht op het doel staat. Laat je andere hand netjes aansluiten, waarbij de V tussen duim en wijsvinger naar je achterste schouder wijst.

Set-up: Zorg dat je dynamisch staat, met enigszins gebogen knieën en iets naar voren gekanteld vanuit de heupen. Er staat spanning op je benen en je bent klaar voor de swing.

Balpositie: Met de driver ligt de bal net binnen je voorste hiel en heb je een brede stand. Vervolgens ga je met kortere clubs steeds iets smaller staan, waardoor de balpositie naar achteren kruipt: rond het midden van je stand bij een ijzer 7 en net daarachter met een wedge.

Oplijnen: Zet het clubblad loodrecht op het doel achter de bal en neem vervolgens je adresseerpositie in. Zowel onder- als bovenlichaam moeten haaks op de doellijn staan. Dus niet alleen je voeten en knieën, maar ook je heupen en schouders. Train op de driving range met oplijnsticks of sticks op de grond voor een consistente set-up

De bal de lucht in helpen

Het is nooit een goed idee om de bal de lucht in proberen te helpen, maar bij het pitchen – als je een club met loft in je handen hebt – is het resultaat vaak desastreus. Of je raakt de bal dun,  waardoor deze met hoge snelheid over de green vliegt, of je raakt ‘m vet, waardoor hij nauwelijks vooruitgaat. Frustrerender wordt het niet. Hoe leer je te vertrouwen op de loft van een wedge om de bal de lucht in te krijgen?

Golfers die de bal omhoog willen helpen, hebben hun gewicht op hun achterste voet. Haal die uit het spel en het wordt een stuk lastiger om te ‘lepelen’. Adresseer de bal normaal, maar zet je achterste voet naar achteren op de teen – je gebruikt ‘m alleen voor de balans. Maak een aantal oefenswings en je merkt dat je niet opzij kunt leunen zonder te vallen. Sla een aantal chips en probeer in balans op je voorste voet te blijven. Je krijgt bijna automatisch de enigszins neerwaartse invalshoek die je wilt, waarbij de loft van de club de bal omhoog stuurt. Door het betere balcontact wordt de balvlucht voorspelbaarder en worden de resultaten consistenter.

Te weinig club nemen

Dit probleem zie je vaak bij clubgolfers. Ze hebben één keer 150 meter met hun ijzer 7 geslagen en denken vervolgens dat dit altijd lukt. Amateurs zijn in zo’n driekwart van de gevallen te kort met hun approaches. Dat ligt natuurlijk ook aan inconsistent balcontact, maar vaak is de clubkeuze te ambitieus. En dan liggen de meeste bunkers ook nog aan de voorkant van de green. Niet handig. Het goede nieuws is dat dit probleem eenvoudig op te lossen is. Pak eens wat vaker een club extra en probeer rustig, met een goed tempo, te swingen. Dat maakt de kans op goed balcontact aanzienlijk groter dan als je ‘alles’ uit een club probeert te halen. En laten we afspreken dat als je tussen clubs in zit, je sowieso altijd de langste kiest. Hoe vaak zie je een professional zijn approach voluitgaan? Zelden. Bij ijzers gaat het om controle en consistentie, en dat is makkelijker te bereiken met een swing op 80 procent. Probeer het een aantal ronden en kijk hoeveel meer greens je gaat slaan.

Clubblad te weinig open

Bij een normale bunkerslag moet je het clubblad van je sand wedge openzetten. Hierdoor komt de bounce van de zool in het spel (die voorkomt dat het clubhoofd zich ingraaft) en heeft het clubblad meer loft om de bal snel omhoog te krijgen. Zet eerst het clubblad open en grip dan pas de club, in plaats van dat je alleen je handen opendraait. Wees niet te zuinig: het clubblad mag flink openstaan. Speel de bal voor in je stand, net binnen je voorste hiel. Je wilt het zand een paar centimeter achter de bal raken en het clubhoofd met een ondiepe divot onder de bal laten glijden. Om een goed gevoel te krijgen voor deze vlakke swing kun je een handje zand uit de bunker op het gras gooien. Leg de bal hier bovenop en sla ‘m richting de green. Dit laat zien hoeveel zand je wilt raken en helpt je om de gewenste vlakke invalshoek te oefenen.

Te hard willen slaan

Snelheid is prima, maar dan moet het wel vloeiende snelheid zijn. Een veelgemaakte fout is dat de club te vroeg in de downswing zijn maximale snelheid bereikt en bij impact dus alweer aan het afremmen is. Vaak komt dan ook de swingvolgorde in het gedrang, wat ten koste gaat van de controle. Daarnaast hebben amateurs vaak de neiging om tégen de bal te slaan, in plaats van vrijuit door de impactzone te swingen, waarbij de bal alleen maar ‘in de weg’ ligt. Begin de swing met het rustig wegnemen van de club en zorg dat ook de transitie – de overgang van back- naar downswing – vloeiend is. Haast je niet, je wilt de snelheid in de downswing rustig opbouwen. Dit geeft je de tijd om je onderlichaam terug richting het doel te draaien (gewicht naar je voorste voet), gevolgd door je bovenlichaam, armen en handen. Alleen met deze correcte swingvolgorde kun je snelheid combineren met controle. Als je uit balans raakt, is je tempo niet goed.  om dit te verbeteren kun je in je hoofd tot drie tellen: 1 en 2 voor de backswing en 3 voor de downswing. Ga altijd op zoek naar een gebalanceerde finishpositie, met je gewicht volledig op je voorste voet en je achterste voet omhoog op de teen. Als je in balans weet te eindigen, swing je niet te hard.

Te weinig oefenen op de green

Natuurlijk is het lekker om je driver te slaan, maar de makkelijkste manier om beter te gaan scoren is beter putten. Vergeet niet: zo’n 40 procent van je slagen tijdens een ronde bestaat uit een putt, dus zou je trainingsarbeid op de green eigenlijk hetzelfde percentage moeten beslaan. Focus op de putts tussen de 1,5 en 5 meter, want deze bieden het beste van drie werelden: greens lezen, afstandscontrole en het vermogen om de bal op lijn te laten starten. Bij de langere putts heb je meer break en is het essentieel om de lijn te laten corresponderen met de snelheid. Worden de putts korter, dan komt de focus meer te liggen op de startlijn. Lukt het je om de bal consistent op de gekozen lijn te laten beginnen? Hou je scores bij en probeer deze de volgende keer te  verbeteren. Hoelang kun je de 3-putts van de kaart houden? Hoeveel putts van twee meter kun je achter elkaar maken? Verzin spelletjes om een element van druk aan de training toe te voegen.

Geen commitment

Het woordenboek geeft bij commitment de om schrijving: verplichting, belofte, overtuiging, inzet en betrokkenheid. Vertaal dit naar golf en het betekent dat je een beslissing neemt en hier niet meer aan twijfelt. Maak een keuze over de club en de slag die je wilt uitvoeren en hou je hieraan. Als je twijfelt bij een slag, of zelfs helemaal geen plan hebt, is de kans klein dat de bal doet wat jij in gedachten hebt. Commitment gaat hand in hand met focus. Als je lekker speelt, gaat alles vaak vanzelf: je weet precies waar de bal naartoe moet, gaat vol overtuiging achter de bal staan en swingt vrijuit. Maar als het wat minder gaat, slaat de twijfel toe en kan je spel ontsporen. Deze mentale kant van golf is te trainen. Ga pas achter de bal staan als je precies weet wat je gaat doen, en visualiseer de balvlucht van die lichte fade, lage punch of hoge draw. Zie je ‘m voor je? Verspil dan geen tijd meer en sla de bal. Noteer bij elke slag op je scorekaart hoe goed je focus was. Je zult al snel een trend zien. Misschien focus je maar matig bij slagen van de tee, of verlies je rond de green de scherpte en concentratie. Dit helpt om de mentale kant van het spel consistenter te maken, wat op termijn gegarandeerd resulteert in lagere scores.